12 / 18
Wie zorgt er voor de kinderen?
De meeste vaders en moeders zouden zorg en werk het liefst gelijk willen verdelen, maar in de praktijk zijn de taken vaak wat ‘traditioneler’ verdeeld. Vrouwen besteden meer tijd aan zorg en huishouden, mannen aan betaald werk. Ook nemen moeders vaker ouderschapsverlof op dan vaders, al neemt dit verschil af. Steeds meer kinderen gaan naar de formele opvang, hoewel een meerderheid van de Nederlanders er niet van overtuigd is dat dat goed is voor vooral baby’s.
Vaders en moeders eens over gewenste verdeling arbeid en zorg
Zes op de tien ouders met een kind jonger dan 18 jaar zouden de zorg voor hun kind(eren) het liefst gelijk verdelen. De meesten van hen vinden dat dat ook zou moeten gelden voor het betaalde werk. Slechts 16% vindt het beter als de man meer uur betaald werkt en de vrouw meer zorgt. Vrijwel niemand heeft een voorkeur voor een taakverdeling waarbij de vrouw meer werkt en de man meer zorgt. Vaders hebben even vaak een voorkeur voor een gelijke verdeling van werk en zorg als moeders. Jonge vrouwen en mannen die (nog) geen kinderen hebben, zijn nog wat vaker dan ouders voorstander van een gelijke verdeling van zorg en werk (zie bijlage B12.1). Ook bij deze 20-41-jarigen komen de wensen van vrouwen en mannen overeen.
Gewenste en feitelijke verdeling betaald werk en zorg voor kinderen
gewenste en feitelijke verdeling betaald werk en zorg voor kinderen, v/m met partner en minderjarige kinderen
# | ideaal | feitelijk |
---|---|---|
werk / zorg gelijk | 44 | 16 |
man meer werk / zorg gelijk | 18 | 18 |
man meer werk / vrouw meer zorg | 16 | 44 |
werk gelijk / vrouw meer zorg | 8 | 12 |
anders | 4 | 10 |
nooit over gedacht | 10 | 0 |
aEen verschil in feitelijke arbeidsduur van maximaal zeven uur per week is opgevat als een gelijke verdeling van betaald werk.
Bron:SCP (EMOP’20)
In de praktijk valt de taakverdeling vaak ‘traditioneler’ uit. Een op de zes ouders met minderjarige kinderen heeft, naar eigen zeggen, werk en zorg gelijk verdeeld. Veel vaker dan gewenst, werkt de vader het meest buitenshuis en neemt de moeder het grootste deel van de zorg voor haar rekening. Van de ouders die een gelijke verdeling van werk en zorg voorstaan, heeft maar een op de vier dat ook verwezenlijkt.
Betaald/onbetaald werk langzaam gelijker verdeeld
Uit cijfers van het Tijdsbestedingsonderzoek (TBO) blijkt dat de tijdsinvestering van vrouwen en mannen in betaald en onbetaald werk langzaam naar elkaar toegroeit. In 2016 is het aandeel van mannen in uren onbetaald werk gelijk aan het aandeel van vrouwen in de uren betaald werk: beide zo’n 40%. Opgeteld besteden vrouwen en mannen evenveel tijd aan betaald en onbetaald werk. Wel voelen vrouwen meer tijdsdruk (Roeters 2018).
Aandeel mannen in betaald werk, huishouden en zorg voor kinderen
aandeel mannen van 20-64 jaar in aantal uren betaald werk, huishouden en zorg voor kinderen (a) t.o.v. vrouwen, 1975-2016 (in procenten)
# | 1975 | 1980 | 1985 | 1990 | 1995 | 2000 | 2005/2006 | 2011 | 2016 |
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
betaald werk | 82.7 | 79.1 | 76.5 | 74.1 | 72.5 | 68.9 | 66.0 | ||
betaald werk | 63.2 | 64.0 | 61.4 | ||||||
huishouden (incl. boodschappen) | 24.6 | 27.3 | 30.7 | 31.4 | 34.6 | 34.5 | 34.5 | ||
huishouden (incl. boodschappen) | 37.6 | 37.7 | 39.7 | ||||||
zorg voor en begeleiding van kinderen | 25.7 | 27.8 | 25.0 | 24.0 | 26.9 | 30.4 | 30.7 | ||
zorg voor en begeleiding van kinderen | 35.4 | 35.4 | 34.1 |
aDeze cijfers zijn inclusief vrouwen en mannen zonder betaald werk en zonder kinderen. Andere methodiek vanaf 2006.
Bron:SCP (TBO’75-’05 en ’06); SCP/CBS (TBO’11-’16)
Overtuiging dat vrouwen beter voor kinderen kunnen zorgen neemt opnieuw af
Steeds minder Nederlanders zijn ervan overtuigd dat een vrouw geschikter is om kleine kinderen op te voeden dan een man. De meeste moeders met jonge kinderen geloofden daar al heel lang niet meer in. Het geloof van mannen in de betere zorgkwaliteiten van de vrouw is de afgelopen jaren ook flink afgenomen, en dat geldt ook voor vrouwen zonder kinderen tot 13 jaar.
Vrouw geschikter voor zorg kind?
aandeel ‘(sterk) eens’ met de stelling: ‘Een vrouw is geschikter om kleine kinderen op te voeden dan een man’, bevolking van 16 jaar en ouder, 1981-2018 (in procenten)
vrouw zonder kind ≤ 12 jaar | jaar | aandeel 'eens' |
---|---|---|
#1 | 1981 | 56 |
#2 | 1985 | 43 |
#3 | 1986 | 43 |
#4 | 1987 | 39 |
#5 | 1991 | 36 |
#6 | 1992 | 40 |
#7 | 1993 | 36 |
#8 | 1996 | 27 |
#9 | 1997 | 29 |
#10 | 2002 | 33 |
#11 | 2004 | 38 |
#12 | 2006 | 38 |
#13 | 2008 | 32 |
#14 | 2010 | 32 |
#15 | 2012 | 27 |
#16 | 2014 | 25 |
#17 | 2016 | 24 |
#18 | 2018 | 24 |
#19 | 2020 | 22 |
vrouw met kind ≤ 12 jaar | jaar | aandeel 'eens' |
---|---|---|
#1 | 1981 | 40 |
#2 | 1985 | 29 |
#3 | 1986 | 34 |
#4 | 1987 | 28 |
#5 | 1991 | 23 |
#6 | 1992 | 29 |
#7 | 1993 | 23 |
#8 | 1996 | 21 |
#9 | 1997 | 21 |
#10 | 2002 | 27 |
#11 | 2004 | 30 |
#12 | 2006 | 31 |
#13 | 2008 | 25 |
#14 | 2010 | 31 |
#15 | 2012 | 21 |
#16 | 2014 | 32 |
#17 | 2016 | 30 |
#18 | 2018 | 26 |
#19 | 2020 | 29 |
man zonder kind ≤ 12 jaar | jaar | aandeel 'eens' |
---|---|---|
#1 | 1981 | 67 |
#2 | 1985 | 56 |
#3 | 1986 | 55 |
#4 | 1987 | 55 |
#5 | 1991 | 48 |
#6 | 1992 | 56 |
#7 | 1993 | 55 |
#8 | 1996 | 47 |
#9 | 1997 | 52 |
#10 | 2002 | 51 |
#11 | 2004 | 57 |
#12 | 2006 | 58 |
#13 | 2008 | 60 |
#14 | 2010 | 58 |
#15 | 2012 | 46 |
#16 | 2014 | 48 |
#17 | 2016 | 41 |
#18 | 2018 | 40 |
#19 | 2020 | 37 |
man met kind ≤ 12 jaar | jaar | aandeel 'eens' |
---|---|---|
#1 | 1981 | 58 |
#2 | 1985 | 45 |
#3 | 1986 | 52 |
#4 | 1987 | 52 |
#5 | 1991 | 39 |
#6 | 1992 | 46 |
#7 | 1993 | 39 |
#8 | 1996 | 33 |
#9 | 1997 | 42 |
#10 | 2002 | 48 |
#11 | 2004 | 52 |
#12 | 2006 | 48 |
#13 | 2008 | 45 |
#14 | 2010 | 48 |
#15 | 2012 | 42 |
#16 | 2014 | 42 |
#17 | 2016 | 41 |
#18 | 2018 | 37 |
#19 | 2020 | 29 |
Bron:SCP (CV’81-’20)
Steeds meer kinderen in de formele opvang
Het aantal kinderen in de formele opvang is sinds 2015 fors gestegen. Het gaat dan om opvang van kinderen door kindercentra (dagopvang en buitenschoolse opvang) en geregistreerde gastouders. In 2019 betrof het 986.000 kinderen voor wie de Belastingdienst kinderopvangtoeslag uitkeerde. Dit zijn 222.000 meer kinderen dan in 2015 (CBS 2020). De stijging komt onder meer door de verruiming van het recht op een kinderopvangtoeslag vanaf 2016 en de omvorming van peuterspeelzalen tot kinderopvanglocaties. Er worden vooral meer kinderen in kindercentra opgevangen; het aantal kinderen bij gastouders groeide maar weinig en daalde na 2017. Vooral ouders bovenaan de inkomensladder maken gebruik van formele opvang (CBS 2018). Tijdens de coronacrisis in het voorjaar van 2020 konden kinderen enige tijd niet naar de kinderopvang. Ouders ontvingen toen een vergoeding voor het doorbetalen van de eigen bijdrage aan de opvangkosten (zie CBS 2020).
Vooral ouders met kinderen tot 4 jaar maken gebruik van formele opvang
Werkende ouders met kinderen jonger dan 4 jaar maken ongeveer twee keer zo vaak gebruik van formele opvang dan ouders met alleen kinderen van minstens 4 jaar. Ook combineren ze formele opvang vaker met (on)betaald oppassen door familie, vrienden of buren (informele opvang), vooral als ze zowel kinderen tot 4 jaar als kinderen in de basisschoolleeftijd hebben. Bijna de helft van de werkende ouders met enkel kinderen in de basisschoolleeftijd maakt geen gebruik van opvang. Een vijfde heeft alleen formele opvang en een even groot deel alleen informele. De rest liet hun kind(eren) zowel formeel als informeel opvangen.
Gastouderopvang komt verhoudingsgewijs weinig voor onder werkende ouders met kinderen tot 13 jaar. Ruim 80% van de werkende ouders die formele opvang gebruiken, brengt hun kind(eren) naar een kindercentrum of buitenschoolse opvang. De rest heeft (ook) gastouderopvang.
geen titel
# | alleen kind(eren) tot 4 jaar | zowel kind(eren) tot 4 jaar als van 4-12 jaar | alleen kind(eren) van 4-12 jaar |
---|---|---|---|
geen opvang | 8 | 2.3 | 46 |
alleen formeel | 42 | 46.3 | 22.2 |
formeel en informeel | 33.7 | 42.8 | 9.4 |
alleen informeel | 16.2 | 8.6 | 22.4 |
aInclusief alleenstaande ouders die werken.
bDoor een gewijzigde vraagstelling zijn de cijfers niet vergelijkbaar met die uit eerdere edities van de Emancipatiemonitor.
Bron:CBS (European Survey on Income and Living Conditions ’19)
Vrouwen en mannen positiever over kinderopvang
De meeste vrouwen en mannen denken dat het voor een peuter goed is om een paar dagen per week naar de kinderopvang te gaan. Voor baby’s zijn veel minder mensen daarvan overtuigd. Zeker als het kind nog geen jaar is, zijn relatief veel mensen het oneens met de stelling. Minder mensen zijn negatief over een paar dagen buitenschoolse opvang, al is ook daar lang niet iedereen overtuigd van de meerwaarde. Mannen zijn iets terughoudender dan vrouwen, behalve over buitenschoolse opvang. In 2020 zijn zowel vrouwen als mannen positiever over kinderopvang dan twee jaar geleden (zie bijlage B12.2). Ouders die gebruikmaken van kinderopvang zijn veel positiever over de kwaliteit van de kinderopvang dan ouders die daar geen gebruik van maken. Ook waarderen ze de opvang omdat kinderen er met andere kinderen leren spelen (Roeters en Bucx 2018).
Stelling: ‘Het is goed voor kinderen als ze een aantal (twee of drie) dagen naar de kinderopvang gaan’, bevolking vanaf 16 jaar, 2018 (in procenten)
# | vrouw | man | vrouw | man | vrouw | man | vrouw | man |
---|---|---|---|---|---|---|---|---|
eens | 31 | 29 | 43 | 40 | 75 | 69 | 49 | 53 |
neutraal | 32 | 25 | 32 | 26 | 18 | 18 | 35 | 28 |
oneens | 37 | 46 | 25 | 34 | 8 | 13 | 17 | 18 |
Bron:SCP (EMOP ’20)
Steeds meer vaders gebruiken ouderschapsverlof
Het verschil tussen mannen en vrouwen in de opname van ouderschapsverlof is de laatste jaren kleiner geworden. In 2019 heeft 20% van de vrouwelijke werknemers met kinderen tot 8 jaar maximaal een jaar geleden ouderschapsverlof opgenomen. Bij de mannen was dit 15%. In 2015 nam nog 21% van de vrouwen en 11% van de mannen ouderschapsverlof. De wekelijkse arbeidsduur van vaders en moeders verschilt (Kaart 13), maar in het gemiddelde aantal uren ouderschapsverlof per week ontlopen ze elkaar weinig. Vrouwelijke werknemers namen in 2019 per week gemiddeld 9 uur op, mannelijke 8 uur. Wel namen mannen het verlof over een iets langere periode op dan vrouwen: 17 versus 15 maanden. Zowel bij vrouwen als bij mannen is de looptijd van het ouderschapsverlof vergeleken met 2015 toegenomen.
Naast het ouderschapsverlof gedurende de eerste acht levensjaren van het kind, kunnen mannelijke werknemers direct na de geboorte van het kind betaald geboorteverlof opnemen. In 2019 nam 83% van de kersverse vaders direct na de geboorte van het kind verlof op, iets minder vaak dan in 2017 (86%). Het is ook gebruikelijk om ADV- of vakantiedagen op te nemen in de periode na de geboorte van het kind. Bijna twee derde van de vaders die na de geboorte van het kind enige vorm van verlof opnamen, maakte van deze verlofsoort gebruik (Alejandro Perez 2018).
Literatuur
Alejandro Perez, S. (2018). Veel vaders nemen extra verlof op na geboorte kind. Geraadpleegd 6 juli 2020 via https://esb.nu/kort/20042498/veel-vaders-nemen-extra-verlof-op-na-geboorte-kind.
CBS (2018). Recordaantal kinderen met kinderopvangtoeslag. CBS-nieuwsbericht, 3 juli 2018. Geraadpleegd 6 juli 2020 via https://www.cbs.nl/nl-nl/nieuws/2018/27/recordaantal-kinderen-met-kinderopvangtoeslag.
CBS (2020). Gemiddeld 500 euro coronavergoeding voor ontvangers kinderopvangtoeslag. CBS-nieuwsbericht, 8 juni 2020. Geraadpleegd 6 juli 2020 via https://www.cbs.nl/nl-nl/nieuws/2020/24/gemiddeld-500-euro-coronavergoeding-voor-ontvangers-kinderopvangtoeslag.
Roeters, A. (red.) (2018). Alle ballen in de lucht. Tijdsbesteding in Nederland en de samenhang met kwaliteit van leven. Den Haag: Sociaal en Cultureel Planbureau.
Roeters, Anne en Freek Bucx (2018). Kijk op kinderopvang; hoe ouders denken over de betaalbaarheid, toegankelijkheid en kwaliteit van kinderopvang. Den Haag: Sociaal en Cultureel Planbureau.
Deze kaart citeren
Brakel, M. van den et al. (2020). Emancipatiemonitor 2020: Wie zorgt er voor de kinderen?. Geraadpleegd op [datum vandaag] via https://digitaal.scp.nl/emancipatiemonitor2020/wie-zorgt-er-voor-de-kinderen.
Informatie noten
Deze groep is zo klein dat deze, samen met andere nauwelijks voorkomende opties, in de categorie ‘anders’ is opgenomen.
Deelnemers aan het Tijdsbestedingsonderzoek houden gedurende een week in een dagboek hun dagelijkse activiteiten bij. Per 10 minuten schrijven ze op wat ze doen, en of ze daarnaast eventueel nog wat anders doen, met wie en waar. Het onderzoek wordt eens in de vijf jaar gehouden. De dataverzameling loopt in 2021/’22.
Kinderopvangtoeslag wordt uitgekeerd voor het gebruik van formele opvang in een kindercentrum (dagopvang of buitenschoolse opvang) of via een geregistreerd gastouderbureau. De Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen (Wkkp) gaat uit van financiering van formele kinderopvang door ouders, werkgevers en de overheid. Zowel de werkgeversbijdrage als de overheidsbijdrage wordt sinds 2007 door de Belastingdienst via de kinderopvangtoeslag uitgekeerd. Voorwaarde is dat de aanvrager en de eventuele toeslagpartner allebei werken, een opleiding volgen of aan een inburgerings- of re-integratietraject meedoen. De toeslag wordt doorgaans aangevraagd door één ouder per gezin. Voor het maximale aantal uren dat mag worden gedeclareerd, kijkt de Belastingdienst naar de partner die de minste uren maakt. Opvanguren boven dit maximum zijn voor eigen rekening en worden niet gecompenseerd door de Rijksregeling, evenals de extra kosten die ouders hebben omdat het betaalde uurtarief hoger is dan het maximumtarief.